Wim en Maria van Rooij
Sinds 1990 wonen Wim (56) en Maria (53) van Rooij op het huidige zeugenbedrijf aan de Puttendijk in Bergeijk, waar ze destijds aan een nieuw hoofdstuk van hun leven begonnen. Een periode waarin ze kansen hebben gepakt die zijn voorbijgekomen, hun vier kinderen volwassen hebben zien worden en ze samen altijd vol passie voor de varkens hebben gezorgd. Afgelopen zomer hebben ze ingetekend voor de saneringsregeling varkenshouderij, wat betekent dat Wim en Maria binnenkort – na ruim 30 jaar – opnieuw aan een nieuw hoofdstuk beginnen.
In 1990 kochten Maria en haar ouders het huidige bedrijf met zeugen aan de Puttendijk van Piet van Kemenade. Maria ging er wonen met haar man Wim en werd verantwoordelijk voor de nieuwe locatie. Wim had op dat moment een goede baan bij Philips, en zou buitenshuis blijven werken de eerste jaren. Al na anderhalf jaar werd daar echter gereorganiseerd en kregen Wim en collega’s een budget voor omscholing. “Bij Philips keken ze er wel vreemd van op dat ik me wilde laten omscholen tot varkenshouder.” lacht Wim. “Maar ik hield vol en heb tóch de praktijkopleiding varkenshouderij in Horst mogen volgen op hun kosten. Tussen alle jongere gasten die net van de MAS af kwamen.”
In Horst leerde Wim veel bij over de varkenshouderij, van het insemineren tot geboortezorg en de dagelijkse verzorging van de varkens. Daar moest Maria wel aan wennen. “In het begin luisterde hij nog naar alles wat ik zei.” vertelt Maria met een knipoog. “Maar toen hij er een aantal stages op had zitten bij andere boeren, kreeg ik vaker een reactie als: o, maar bij die en die doen ze dit zo en zo…” Toch heb ik het juist altijd heel fijn gevonden dat we de boerderij samen hebben kunnen runnen en met elkaar konden sparren. Alléén had ik het bedrijf niet willen overnemen.” In 2002 zijn de ouders van Maria teruggetreden en zijn Wim en Maria samen doorgegaan.
Samen hebben ze heel wat hoogte- en dieptepunten meegemaakt. In 1992-1993 zijn Wim en Maria uitgebreid in aantal zeugen, en net op het moment dat ze extra biggen gingen verkopen stortte de prijs in. “Eigenlijk zijn we uit noodzaak op dat moment zelf onze jonge zeugen gaan aanfokken in plaats van ze aan te kopen, om geld te besparen. Ook leek fokkerij ons een mooie uitdaging. Het toeval wilde dat een jaar later een fokkerijorganisatie een bedrijf zocht om beermoeders te gaan houden. De beste mannelijke dieren (beren) die werden geboren waren bedoeld om sperma van te winnen voor de KI (kunstmatige inseminatie). Vanwege onze interesse in fokkerij zijn wij hierop ingegaan. Het verbeteren van een ras is mooi. We hebben echt gezien hoe bepaalde protocollen en metingen die we doen aan de dieren, hebben bijgedragen in de ontwikkeling van de varkens.”
Op de vraag wat ze het mooiste vinden aan hun werk antwoorden ze: “Het geheel waarin alles met elkaar samenhangt om goede resultaten te halen.” Wim vervolgt: “En de tijd dat we topfokker waren en gasten rondleidden van over de hele wereld om te kijken hoe we hier fokkerij beoefenden. Dat maakte het werk dynamisch. Ook kwamen soms Italianen en Grieken daadwerkelijk een beer bij ons in de stal uitzoeken om zelf mee te gaan fokken.” Maria: “Alle buitenlandse bezoekers stonden er altijd van te kijken dat wij het werk hier voor een groot deel met zijn tweeën rondzetten. ‘Where is everybody?’ kregen we regelmatig te horen. Achteraf weten we zelf ook niet zo goed hoe we het allemaal voor elkaar hebben gekregen.” Zo blijkt nu ze eraan terugdenken dat hun laatste vakantie van een week aan een stuk, alweer in 1994 of 1995 moet zijn geweest toen het bedrijf 14 dagen leeg en schoon moest zijn.
Over het besluit er nu een punt achter de zetten vertelt Wim: “Geen van onze vier kinderen heeft interesse om het bedrijf over te nemen. Ook heeft Maria sinds een jaar veel last van haar nek en schouders wat het dagelijks werk dat ze altijd met zo veel passie heeft gedaan moeilijk maakt. Deze combinatie heeft ons doen besluiten om deel te nemen aan de saneringsregeling varkenshouderij.” Wim is al gestopt met insemineren en volgend jaar deze tijd moeten de dieren weg zijn en de stallen gesloopt. Hoe de toekomst eruit gaat zien is onbekend, de locatie moet worden herbestemd en wie weet gaat Wim of Maria buiten de deur werken. Wat zeker is, is dat er straks meer tijd komt voor hun andere grote hobby: de paarden en het tweespanrijden.