Guus van Montfort

Aan de Waterlaat in Bergeijk ligt de vruchtboomkwekerij van Guus van Montfort (44). Hier worden onderstammen en verschillende rassen appel- en perenbomen gekweekt. Dankzij de naam die het bedrijf in de loop der jaren heeft opgebouwd, vinden de bomen van Guus aftrek bij professionele fruittelers van over de hele wereld. Het bedrijf werd in 1940 opgericht door de opa van Guus. Destijds was het nog een gemengd agrarisch bedrijf, met slechts een klein gedeelte boomkwekerij. Vanaf 1970 bouwde de vader van Guus de boomkwekerij verder uit, totdat Guus het stokje in 2003 van hem overnam. Guus is dus alweer de derde generatie in het bedrijf. Zijn vrouw Betty zit niet in het bedrijf; zij runt Dutch Cell Dogs, een stichting die gedetineerden begeleidt in het trainen van asielhonden. Een bijzonder ondernemend gezin dus!

Inmiddels telt het team van de vruchtboomkwekerij 15 FTE, in de zomer aangevuld door oproepkrachten en schooljeugd die vakantiewerk doet op het bedrijf. Dat moet ook wel, want bij het kweken van vruchtbomen komt veel meer kijken dan je als leek in eerste instantie misschien zou vermoeden. “Wij zijn een van de weinige kwekers op zandgrond, wat extra uitdagingen met zich meebrengt. Bijzonder aan ons bedrijf is dat wij continu kijken naar het bodemleven en dit optimaliseren voor onze bomen. Zo kunnen we heel nauwkeurig en naar behoefte compost, schimmels of specifieke sporenelementen toedienen.”


Vruchtbomen voor de professionele fruitteelt bestaan uit twee delen: de onderstam met wortels en een fruitboomras dat bovenop de onderstam wordt aangebracht, ofwel geënt. Samen groeien ze uit tot de uiteindelijke boom. De teelt van een appelboom duurt 2 jaar en van een perenboom 3 jaar.

Voor een rijk bodemleven blijkt het ideaal om vruchtboomteelt af te wisselen met akkerbouw. Daarom is niet alle 38 hectare waarop wordt geteeld eigendom van de kwekerij. “Om bodem-moeheid te voorkomen, pacht ik een gedeelte van mijn gronden. Het eerste jaar dat ik een perceel in bezit heb, teel ik afrikaantjes om de bodem te verbeteren. Pas daarna start ik met de teelt van de bomen. Na 2 of 3 jaar, als de bomen gerooid zijn, ruil ik van percelen met akkerbouwers.”

Ook met het beregenen van de percelen gaat Guus bewust om. “We hebben bij ieder rijtje bomen een slang liggen om heel precies water toe te kunnen dienen (druppelbevloeiing). Op het droogste stuk van het perceel staat een weerstation met sensoren die alles registreren, van bodemtemperatuur tot vochtgehalte en neerslag. Aan de hand daarvan wordt de druppeling aangestuurd, waardoor de kwaliteit van de bomen op een perceel constanter is dan bij beregenen met een haspel. Ook heb ik hiermee mijn waterverbruik met de helft en mijn dieselverbruik met tweederde kunnen terugdringen.” Deze manier van beregenen wordt ook wel precisielandbouw genoemd: op het juiste moment op de juiste plaats de juiste teeltmaatregel toepassen.

Om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen, neemt Guus regelmatig deel aan innovatiegroepen. Ook speelt hij graag in op de wensen van zijn afnemers. Dat is mogelijk doordat hij, anders dan collega’s binnen veel andere takken in de landbouw, rechtstreeks contact met zijn afnemers heeft en dus weet wat er bij hen leeft. “Ik verwacht dat over een jaar of 10 gangbare en biologische teelt erg dicht bij elkaar liggen. Daarom wil ik nu alvast op kleine schaal kennis en ervaring opdoen met deze teelt, en start ik dit jaar mijn eerste perceel biologisch op. Zo kan ik alvast de struikelblokken ontdekken en hopelijk hiervan leren.”

Guus wil zelf aan het roer blijven staan bij het verduurzamen van zijn bedrijf en actief naar buiten brengen op wat voor manier er wordt gewerkt. “Als land- en tuinbouwbedrijf nemen we netto meer CO2 op dan dat we verbruiken, we zijn dus netto- zuurstofproducent. Dat mogen we best wel iets meer uitdragen.”