Ib en John Christensen

Ib (62) en John (35) Christensen runnen samen een akkerbouwbedrijf achter in de Hei tegen de Belgische grens. Zo dicht ertegen, dat de gronden waarop ze boeren tot 1818 zelfs tot Belgisch grondgebied behoorden. De opa van Ib – Martinus (misterke) Wijnen heeft het bedrijf aan het begin van de 20e eeuw gekocht van een Belgische landeigenaar en in de eerste wereldoorlog zijn de toenmalige heidegronden ontgonnen. Kortom een familiebedrijf met een rijke historie – én gelukkig ook toekomst, nu John als vierde generatie boer met zijn gezin bij het bedrijf woont en klaarstaat om het stokje over te nemen.

Ib: “Mijn opa hield koeien dus op de gronden werd van oorsprong vooral graan verbouwd voor diervoer en stro. Opa en oma kregen 10 kinderen, waarvan er 5 ongetrouwd en op de boerderij bleven – zo ging dat in die tijd. Mijn vader is met een andere dochter van Wijnen getrouwd, en is kippen gaan houden naast het bedrijf van zijn schoonfamilie. Zelf ben ik 40 jaar geleden met niets begonnen in de akkerbouw. Ik huurde een aantal hectare grond van mijn ooms en tantes, waar ik vooral aardappels, bieten, erwten en bonen ben gaan telen. Na 5 jaar ben ik met mijn gezin bij het bedrijf komen wonen en fulltime akkerbouwer geworden. In de loop van de jaren ben ik stilaan steeds meer grond gaan huren of kopen. In 2008 toen tante Miek (de laatst overgebleven Wijnen) stierf heb ik het bedrijf overgenomen van de erfgenamen.”

Met de komst van John in  het bedrijf is het areaal deels verschoven van conserven zoals erwten en bonen naar hoger renderende gewassen. Het bouwplan bestaat nu vooral uit aardappels, wortelen, suikerbieten, uien en graan. Ook is er oog voor duurzaamheid. John: “De graanteelt op zichzelf is een minder renderend gewas. Wel heeft het een positief effect op de grond, deze komt tot rust. En doordat het graan relatief vroeg in het jaar het land af is, is het mogelijk om een goede groenbemester te zaaien om het gehalte aan organische stof in de bodem te verhogen. Ik zie het dus vooral als een investering in de bodem waar we in de jaren erná de vruchten van plukken.” Ook vruchtwisseling (jaarlijks rouleren met een ander gewas op een perceel) wordt toegepast om bodemmoeheid te voorkomen. Familie Christensen werkt hiervoor ook samen met collega’s. John: “Wij telen dan snijmaïs voor een melkveehouder op een perceel van ons, en mogen in ruil een gewas van ons op zijn grond zetten.”

Het akkerbouwbedrijf werkt zoveel mogelijk volgens de principes van kringlooplandbouw. Ib: “Wij vullen het grootste deel van onze bemesting in met koeienmest en mineralenconcentraat uit bewerkte varkensmest. Slechts 10-15% van wat we nodig hebben komt uit kunstmest. De steeds betere technieken van mestbewerking bieden mogelijkheden om het gebruik van kunstmest in de toekomst nog verder terug te dringen.” Het gezond houden van de bodem en voorzien van voldoende voeding vraagt echter veel vakmanschap binnen de strenge en soms tegenstrijdige kaders van de Nederlandse regelgeving. Ib vertelt: “De overheid stuurt aan op kringlooplandbouw, maar zet tegelijkertijd de gebruiksnormen voor toedienen van dierlijke mest steeds krapper. Daardoor blijf je deels afhankelijk van kunstmest van buiten de kringloop om de bodem en gewassen van voldoende voeding te kunnen voorzien.” John vervolgt: “Een ander voorbeeld is dat het ministerie op een zo klein mogelijke schaal kringlopen wil sluiten, maar ondertussen handelsverdragen afsluit die maakt dat we moeten concurreren op de wereldmarkt. Met producten uit landen waar minder nauw wordt omgesprongen met gewasbeschermingsmiddelen, bemesting enzovoorts.”

Op de vraag waarom hij toch heeft besloten het akkerbouwbedrijf over te willen nemen, antwoordt John: “Ik denk dat scheelt dat ik als opvolger wéét waar ik aan begin en waar ik mee te dealen heb qua regelgeving. Ik kan me daar over opwinden, of ik probeer er het beste van te maken en ook de kansen te zien. Het blijft ontzettend mooi werk om in het voorjaar een gewas te zaaien of planten, en aan het einde van het seizoen te zien wat er van het land is gekomen met alle zorg die je ervoor hebt gedragen.” Ib vult aan: “Uiteindelijk is dat voor mij ook het fijnste moment van het jaar. Dat de oogst achter de rug is, de bewaarloods vol ligt en ik even stilsta bij het feit dat we het ondanks alle uitdagingen toch maar weer gerooid hebben dit jaar.”